Ons Orgel
Ons Orgel
Ons Orgel:
Geschiedenis Kerk
De huidige kerk is gebouwd in 1866 en heeft neogotische vormen (o.a. de vensters). De toren is in 1940 toegevoegd.
Geschiedenis Orgel
Het orgel van de Gereformeerde Kerk te Nieuwe Pekela is in 1942 gebouwd door de Rotterdamse orgelmakerij Valckx & Van Kouteren. De oprichters van deze orgelmakerij, Peter Valckx en Jan van Kouteren, hebben het vak geleerd bij een eveneens uit Rotterdam afkomstige orgelmakerij, de firma Standaart. Orgelmakerij Valckx & Van Kouteren heeft veel orgels gebouwd in de stijl van Standaart.
Zo is onder andere de rijnpneumatische tractuur veelvuldig toegepast bij hun instrumenten, waarvan dit orgel een representant is.
Het instrument heeft vrijwel ongeschonden de geschiedenis doorstaan, wat voor dit orgeltype zeer uitzonderlijk te noemen is.
Huidige situatie
Het front is uitgevoerd met één groot middenveld, welke piramidaal is opgesteld. Aan de zijkanten van het front is geen houten stijlwerk geplaatst. Zowel de kerk als het orgel is niet aangewezen als monument.
De huidige dispositie is als volgt:
Kas
De orgelkas is uitgevoerd in een open opstelling. Het heeft grenen dragers, stijlen en regels en nietoriginele panelen van multiplex. Het Hoofdwerk bevindt zich direct achter het front. Het nevenwerk staat achter het Hoofdwerk opgesteld, met de Subbas 16’ gesitueerd voor de achterwand.
Claviatuur
De speeltafel, vervaardigd uit een eiken raamwerk en mahonie speelomgeving, bevindt zich aan de rechterzijde van het instrument3. Het instrument heeft twee handklavieren en een pedaalklavier. De eiken ondertoetsen zijn belegd met celluloid en dito frontons. De boventoetsen zijn vervaardigd uit ebbenhout. Het ondermanuaal (HW) heeft haaks geplaatste frontons; het bovenmanuaal (ZW) heeft schuin geplaatste frontons. De bakstukken zijn sober uitgevoerd. Een bijzonderheid is de gradatiemeter van het generaal crescendo. De registerwippers zijn in één onderbroken rij geplaatst en voorzien van de, in die tijd gebruikelijke, kleuren per werk. Het pedaalklavier is recht, de boventoetsen zijn radiaal uitgevoerd. Zowel de onder- als de boventoetsen van het pedaal zijn van eiken. De registernamen zijn zichtbaar op daarvoor bestemde ronde schildjes, die gecentreerd op de registerwippers bevestigd zijn. Het binnenwerk van de speeltafel is gemaakt van eiken.
Windvoorziening
Het orgel heeft een grenen magazijnbalg met een dubbele vouw: de onderste inslaand, de bovenste uitslaand. Verder bevinden er aan weerszijden van de balg twee scharen.
De windvoorziening bestaat uit een hoofdkanaal met aftakkingen, geheel uitgevoerd in grenen. Door de technische aanleg van de windvoorziening was het helaas niet mogelijk om tot in detail de balgen en kanalisatie te kunnen waarnemen. De balgen zijn zeer degelijk, met o.a. zwaluwstaartverbindingen, geconstrueerd.
Windladen
Het instrument heeft voor het HW en NW een enkele eiken windlade, liggend op grenen dragers, voorzien van mahonie roosters, eiken stempels, en eiken membraanlatten. Het pedaal krijgt voor de Subbas 16’ wind vanuit een lade en conducten door middel van vervoerplanken. De pijpen van dit register staan óf op een verhoogde pijpstok achter in de orgelkas. De indeling van zowel de HW-lade als de ZW-lade volgt de indeling van het front.
Pijpwerk
Het pijpwerk van Valckx & Van Kouteren is evenals dat van hun leermeester Standaart van een goede kwaliteit.
Klank
Bij het systematisch beluisteren van alle registers vallen onderstaande zaken op:
Het totaalbeeld van de klank van dit instrument is te typeren als: Warm, breed, rond en dragend.
Gerenoveerd
Het orgel is van mei t/m augustus 2015 gerenoveerd door de Mense Ruiter uit Zuidwolde. Het is schoongemaakt en de orgelpijpen zijn gerepareerd waar nodig. En het geheel is gestemd.
Zie verslag van renovatie
|